In the media
Title
Date
Publication
Subject
Genre
Publiek goed
14/12/2007
Metropolis M
patronage
interview
Han Nefkens, verzamelaar en mecenas

Han Nefkens (Rotterdam, 1954), schrijver en verzamelaar, is een man met een missie. Sinds 2000 heeft hij onder de naam H+F Collection een indrukwekkende collectie opgebouwd, die volledig in musea is ondergebracht. Na zes jaar verzamelen voor de openbaarheid richt de in Barcelona, Londen en Bangkok woonachtige mecenas zich steeds meer op de directe ondersteuning van de productie van kunst.

Door Domeniek Ruyters

Hoe is uw interesse in kunst ontstaan?
‘Ik heb altijd kunst gekocht die ik interessant vond en die in huis opgehangen. Maar dat waren “boven de bank-beslissingen”. Eind jaren negentig bedacht ik dat ik ook een rol zou kunnen spelen in datgene waarvoor ik me interesseerde, en dat ik aan de mensen wilde laten zien wat ik de moeite waard vond. De structuur daarvoor is uiteindelijk tot stand gekomen na contact met Sjarel Ex, destijds directeur van het Centraal Museum Utrecht. Ik zou me gaan richten op de aankoop van buitenlandse kunst die het museum uit geldgebrek niet kon verzamelen.’

In een interview las ik dat u uw geld eerst in aandelen belegde en dat na de beurscrisis van eind jaren negentig een vriend u adviseerde om in kunst te investeren. Was het verzamelen voor u niet aanvankelijk gedacht als een belegging?
‘Die vriend heeft dat wel geadviseerd, maar dit initiatief is door mij nooit als een belegging gezien. Het is juist een alternatief om mijn geld aan uit te geven. Voordien heb ik altijd alles braaf en keurig belegd, zoals ik heb geleerd te doen met het geld dat je na aftrek van het levensonderhoud overhoudt. Totdat ik erachter kwam dat ik er ook iets anders mee kon doen, het kon laten leven, als het ware. Het feit dat ik de kunst die ik aankoop meteen langdurig in bruikleen geef, met de belofte dat ze na mijn dood onderdeel wordt van de museumcollectie, geeft ook aan dat ik er geen andere bedoeling mee heb. Ik heb in mijn leven nog nooit een kunstwerk verkocht.’

Wat is aantrekkelijk aan het verzamelen van kunst die u meteen weggeeft aan een museum?
‘Ik denk dat het gevoel overeen komt met de drang die je voelt als je een boek hebt gelezen dat je heel goed vindt en dat je eigenlijk aan iedereen wilt geven, niet zozeer om erover te praten maar om de ervaring te delen.’

Waren er geen andere vormen van openbaarheid die u had kunnen kiezen? Ik kan me ook voorstellen dat u de verzameling meer bij uzelf zou houden en een eigen museum opricht.
‘Het vreemde is dat die gedachte nooit bij me is opgekomen, totdat anderen me erop wezen. Wat mij voldoening geeft, is ergens met andere mensen te zijn, zoals ik ook liever in een hotel verblijf dan in een appartement, gewoon omdat ik in een lobby andere mensen voorbij zie komen. Buiten dat gaat in het opzetten van een museum, de bouw en het onderhoud ervan ontzettend veel geld zitten. Dat geld kan op een veel efficiëntere manier gebruikt worden door in te haken op bestaande structuren.’

Was er al meteen het plan voor een echte collectie?
‘Midden 2000, na een jaar praten en rondkijken was er nog helemaal niets. Ik had nog niets gekocht, niet één kunstwerk. Ik ben toen met Sjarel Ex naar Art Basel gegaan, waar bleek dat onze voorkeuren grotendeels overeenstemmen. We hebben direct werk aangekocht van Pipilotti Rist, Bill Viola en Bernard Frize. Er volgden al snel meer aankopen en daarmee ook de gedachte ze te gaan ordenen, documenteren en het geheel een naam te geven. Dat werd de H+F Collection, waarbij de H staat voor Han en de F voor mijn geliefde Felipe.’

Naast het Centraal Museum bevindt de collectie zich inmiddels in meerdere musea in Europa. Waarom verspreidt u direct wat u net met moeite verzameld heeft?
‘Dat is een heel natuurlijk proces. Ex was niet in al mijn aankopen geïnteresseerd. Met die werken ben ik naar andere musea gegaan.’

Het zijn vrij specifieke musea, onder andere in Reykjavik en Duinkerken. Met alle respect, niet musea waar je meteen aan denkt als je iets aan de openbaarheid wilt geven. Waarom deze keuze?
‘Dat heeft te maken met contacten, zoals altijd in het leven. Je komt iemand tegen...’

Op de website van de H+F Collection is te zien dat uw aankopen passen in een coherente verzameling met veel fotografie en veel verstilde kunst. Zijn uw artistieke voorkeuren te typeren in algemene termen?
‘Het is altijd moeilijk om dat wat een beeld is helemaal te verwoorden. Maar wat me aantrekt is een ingehouden kracht, een werk dat misschien een detail van een groter geheel is, waar je constant naar blijft kijken en waarbij je je blijft afvragen wat het precies is. Wat me ook aantrekt is fotografie die schilderkunst zou kunnen zijn en omgekeerd. Sommige werken van Bernard Frize zouden foto’s kunnen zijn, bepaalde werken van Jörg Sasse daarentegen lijken op schilderijen. Ik denk dat de ingehouden kracht en de kwetsbaarheid die uit de werken spreekt kenmerkend is voor de kunst uit de H+F Collection.’

U spreekt over ‘promised gifts’, wat betekent dat de werken na uw dood definitief tot de collectie van het museum gaan behoren. Waarom schenkt u ze niet meteen?
‘De reden daarvoor is, dat ik er tijdens mijn leven toch wel een bepaalde controle over wil houden. Ik wil er ook nu nog mee kunnen werken. Ik wil dat ze eens per vijf jaar getoond worden, zoals is afgesproken, en dat de kwaliteit van het museum gehandhaafd blijft. Op moment dat ik ze weggeef, ben ik er niet meer bij betrokken.’

Sinds enkele jaren bent u ook actief in speciale kunstproducties, zoals het mecenaat van Museum Boijmans Van Beuningen, in het kader waarvan enkele kunstenaars langdurig worden ondersteund. Hoe is dat tot stand gekomen?
‘Ik kreeg de behoefte mee te helpen iets tot stand te brengen, in plaats van iets aan te schaffen dat al gemaakt is. Daar heb ik met Sjarel Ex over gesproken en daar is deze vorm bij bedacht. Het mecenaat is in tweeën verdeeld. Vijf kunstenaars volgen we voor vijf jaar en ondersteunen we op alle mogelijke manieren, zoals in reistoelages, het betalen van documentatie, publicaties, et cetera. Daarnaast zijn er kunstenaars die uitgenodigd worden om speciale installaties te maken in relatie tot de collectiepresentatie in het museum, zoals afgelopen jaar Andro Wekua en het duo Gerda Steiner & Jörg Lenzlinger.’

Is het mecenaat iets exclusiefs voor Museum Boijmans Van Beuningen?
‘Ja, andere samenwerkingsprojecten hebben andere namen en een ander karakter, zoals Fashion on the Edge in het Centraal Museum Utrecht, dat de relatie mode en conceptuele kunst aan de orde stelt. Het is begonnen in 2004 toen ik tijdens de aidsconferentie in Bangkok zeven condoomjurken kocht van Adriana Bertini. Die heb ik direct naar Utrecht verscheept, in de hoop dat het museum erin geïnteresseerd zou zijn. Dat was het geval, alleen hadden ze maar drie etalagepoppen. Er moesten er vier worden bijgekocht, waar vervolgens ook weer iets mee moest gebeuren als de condoomjurken niet vertoond werden. Van daaruit is Fashion on the Edge ontstaan. Een ander daaruit voortkomend project is ArtAids, waarvoor vooraanstaande kunstenaars als Shirin Neshat en Rirkrit Tiravanija edities hebben gemaakt die in Bangkok zijn verkocht ten behoeve van de bestrijding van aids onder kinderen in Thailand. Binnenkort volgen nieuwe producties en tentoonstellingen, zoals een fotoproject van Martine Stig en Viviane Sassen dat ook in het AMC getoond gaat worden.’

Wilt u liever curator dan verzamelaar zijn?
‘Niet echt. In overleg met betrokkenen uit instellingen wordt een kunstenaar gekozen die een voorstel mag doen. Zodra die akkoord krijgt, bemoei ik me er niet meer mee. Een kunstenaar moet uiteraard volkomen vrij zijn.’

Is het bevredigend?
‘Zeer bevredigend! Het is een heel goed gevoel te weten dat je geholpen hebt iets tot stand te brengen dat er anders niet geweest was. Wat ik ook bijzonder vind, is het vertrouwen dat je uitspreekt naar de kunstenaar: jou vertrouw ik en ik wil dat je werk gaat maken. Ik weet niet wat eruit voortkomt maar ik ga ervan uit dat het goed is. Het leidt ertoe dat ik regelmatig verrast ben.’

Ergens las ik dat u het particuliere initiatief een belangrijke aanvulling vindt op het gesubsidieerde kunststelsel in Nederland. U zei dat musea te afhankelijk van de overheid zijn. Wat bedoelde u daarmee?
‘Het lijkt misschien alsof ik vind dat er minder door de overheid gesubsidieerd zou moeten worden en meer door particulieren, maar dat is absoluut niet mijn idee. De overheid heeft wel degelijk een rol te spelen, vooral bij kunst die niet commercieel van aard is, maar wel zeer waardevol. Daar moet subsidie voor zijn. Maar tegelijkertijd zouden ook meer particulieren bij de kunst betrokken kunnen worden.’

U geeft zelf het goede voorbeeld?
‘Dat klinkt mij iets te aanmatigend. Tot voor twee jaar was ik zeer huiverig voor een publieke rol. Ik wilde liever anoniem zijn en had het gevoel dat de ondersteuning van kunst niet iets is waarmee je te koop loopt. Vanuit de gedachte: laat kunst voor zichzelf spreken. Op een bepaald moment realiseerde ik me dat als ik werkelijk vind dat iedereen die de middelen daartoe heeft meer bij de samenleving als geheel betrokken moet worden, ik niet langer zelf ondergronds kan blijven. Mensen moeten zien wat er mogelijk is, hoe belangrijk dat kan zijn en wat voor voldoening het geeft.’

In Nederland leven 130.000 miljonairs, die hun geld niet uitgeven aan kunst.
‘Ik denk dat dat komt doordat het in Nederland niet echt ingeburgerd is. Iedereen is bang dat er schamper op gereageerd wordt. Het wordt soms ook niet als eerlijke betrokkenheid gezien. We leven nu in een samenleving waarin alles materieel wordt uitgemeten; je investeert in iets maar je moet er wel meer uit krijgen. Terwijl hier hele andere criteria gelden. Je investeert in iets en wat je ervoor terugkrijgt is voldoening en het gevoel dat je een rol hebt in de maatschappij, dat je ergens bij hoort en dat je iets tot stand brengt. Dat is niet te meten in geld of de energie die je erin stopt. Ik denk dat dat nog onbekend is voor velen. Zoals ik er acht jaar geleden ook nog niet over had nagedacht.’
Dit artikel is het eerste in een reeks interviews met verzamelaars die zoeken naar speciale vormen van openbaarheid voor hun collectie.

Voor alle actuele presentaties uit de H+F Collection, raadpleeg: www.hfcollection.org.

Metropolis M







Publiek goed
 
 
ArtAids

The ArtAids foundation was set up in 2006 at Han Nefkens’ initiative. ArtAids fights AIDS with the power of art as its most important weapon. ArtAids invites leading artists to produce work that is inspired by AIDS and related problems. These works of art are used to raise the public’s consciousness and to encourage their involvement.

Fundació Han Nefkens

The Han Nefkens Foundation is a private non-profit organisation that was set up in Barcelona in 2009 with the aim of promoting the production of contemporary artworks. The mission is to stimulate artistic creation in Barcelona by offering international artists an opportunity to create artworks and interventions in the city, and to promote other fields of contemporary creation.

H+F

Han Nefkens started to collect art in 2000. The H+F Collection, named after himself and his partner Felipe, is in long-term loan to various museums in The Netherlands and abroad. Nowadays Han Nefkens is not only active as a collector but also as an initiator of international art projects, often in collaboration with museums and other art institutions.