Meer over Han Nefkens als verzamelaar
Kwetsbaarheid als krachtMomenten die niet voorbij gaan

Alex de Vries

Rotterdam, jaren zestig. Een kleine jongen loopt door Museum Boijmans Van Beuningen. Het parket kraakt onder zijn voeten. Hij loop door de grote zalen, gaat een deur door en bezoekt dan de kleinere kabinetten. In een van de erkers gaat hij zitten en kijkt naar een schilderij. Hij zit daar en verliest zichzelf. Hij lost op. Zonder een verklaring te vinden, weet hij meer dan daarvoor. De kunst is een raadsel dat je niet hóeft op te lossen. Haar geheim is haar geheimzinnigheid.

In oktober 1999 bespreekt Han Nefkens (Rotterdam 1954) met een boezemvriend die hij al sinds zijn elfde jaar kent de dalende beurskoersen op Wallstreet. Ze zijn in New York en de Dow Jones is twee à drie procent gezakt, voor het eerst in lange tijd. Nefkens heeft tot dat moment het geld dat hij niet uitgeeft, belegd in aandelen, obligaties, deposito’s. Hij rekent voor wat hij heeft verloren. Zijn vriend zegt: ‘Maar je moet ook helemaal geen aandelen kopen. Waarom koop je geen kunst?’ Vanaf die dag is Nefkens anders naar begrippen als beleggen en investeren gaan kijken. Hij laat zijn aandelen verkopen en begint zich te verdiepen in de hedendaagse kunst. Hij is altijd al wel een liefhebber geweest, van huis uit opgegroeid met veel kunst om zich heen. Zijn vader heeft als architect en bouwondernemer een bijzondere smaak voor oude kunst, pre-Colombiaanse artefacten en andere bijzonderheden. Toch is Han Nefkens vanuit die achtergrond nooit een intensieve relatie met de wereld van kunst en cultuur aangegaan. In de jaren zeventig studeert hij communicatievakken in Frankrijk en later in de Verenigde Staten. Hij gaat werken als radiocorrespondent in Mexico. Met zijn gelukkige financiële omstandigheden – hij ontvangt een toelage uit het familiebezit – gaat hij zo rationeel mogelijk om. Maar vanaf oktober 1999 wordt alles anders. Han Nefkens: ‘Ik voelde, dit past bij mij, dit is goed.’

Het ‘probleem’ is dat Han Nefkens op dat moment niets weet van het verzamelen van kunst en ook niet op de hoogte is van wat er gaande is in de hedendaagse kunstpraktijk. Maandenlang verdiept hij zich daarom in tentoonstellingen, beurzen, tijdschriften en andere vakliteratuur om zich een beeld te vormen en ontwikkelt hij een plan en een structuur om een zinvolle en uitgesproken collectie op te bouwen die ook aan musea ten goede kan komen. Hij leest Artforum, Flash Art, Parkett, Kunstforum, hij bezoekt galeries en musea.Via een goede vriend komt hij in contact met Sjarel Ex, destijds directeur van het Centraal Museum in Utrecht en nu van Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Gedurende een half jaar voeren ze regelmatig gesprekken met elkaar. Nefkens heeft dan nog steeds geen enkel kunstwerk gekocht. Dan treffen ze elkaar in juni 2000 op de kunstbeurs van Bazel. Ex stelt voor dat ze elk afzonderlijk de beurs bezoeken om werken die hun voorkeur hebben te noteren en deze na afloop te vergelijken. Hun voorkeuren komen voor een flink deel overeen: Pipilotti Rist, Tony Oursler, Bernard Frize, Bill Viola en anderen. Dan neemt Han Nefkens weer een rigoureus besluit, een beslissend ogenblik: de gelden die hij voor de vijf daarop volgende jaren had bestemd voor kunstaankopen besteedt hij nog diezelfde dag. De H&F Collectie is geboren, genoemd naar Han en zijn levensgezel Felipe. Met Ex maakt hij meteen afspraken voor het langdurig in bruikleen geven van samenhangende delen van zijn verzameling die aansluiten bij het verzamelbeleid van het Centraal Museum. Later maakt hij ook met andere kunstinstuten dergelijke afspraken, zoals met het museum in Reykjavik, De Pont in Tilburg, Huis Marseille in Amsterdam en het Folkwang Museum in Essen.

Kenmerkend voor het werk dat hij aankoopt is de fotografische gedaante ervan, ook als fotografie niet het medium is waarin de kunstenaar werkt: ‘Deze foto zou ook een schilderij kunnen zijn en het schilderij ook een foto. Alleen zou ik het dan over het schilderij hebben wanneer ik het over de foto heb en over de foto wanneer ik het schilderij bedoel.’ Nefkens koopt per se geen fotografie, maar beeldende kunst. De beeldende gedaante van dit werk heeft als gemeenschappelijk kenmerk dat het doorgaans voorbijgaande, wordt vastgehouden. Het kunstwerk houdt de adem in, alles is even tijdloos. Die schijnbare tegenspraak heeft een bepaalde ingehouden kwaliteit. Iets wat niet kan worden uitgesproken, neemt een gestalte aan, vaak niet herkenbaar, maar wel persoonlijk, wel evident. En er is een kwaliteit in het werk die Nefkens zelf ‘de kracht van het understatement’ noemt. Je kunt ook spreken over de bezieling van het werk. Het zijn allemaal in zekere zin gemeenplaatsen die door het kunstwerk zelf worden ontkend, omdat ze hun belang direct aantonen zonder het te verklaren. Naar die verklaring moet je als kijker zelf op zoek. Het kunstwerk heeft zijn werk dan al gedaan. Het maken van een kunstwerk brengt totaal andere verantwoordelijkheden met zich mee dan het kijken naar een kunstwerk.

Han Nefkens onderkent de behoefte, ook bij zichzelf, aan een dogma: de kwaliteit van de beeldende kunst analyseerbaar maken door middel van de beoordeling op grond van objectieve criteria. Daarmee kan de hedendaagse kunst wellicht ontkomen aan het stigma dat haar al zo lang aankleeft: ‘Ja, maar zo kan ik het ook.’ Waarom niemand het naast de kunstenaar dan doet, is een raadsel waarvoor echter niemand de oplossing aandraagt. En juist de raadselachtigheid van het beeld, het enigma van de kunst, is de belangrijkste fascinatie van de verzamelaar Nefkens om zijn collectie bij elkaar te brengen. Hij doet dat niet om het geheim van de kunst te ontrafelen, maar wel om haar als zodanig – in haar enigmatische kwaliteit – te identificeren. Han Nefkens: ‘Kunst heeft eenzelfde functie als lucht, water en voedsel, het is essentieel voor ons leven, niet als luxe of als tijdverdrijf, maar als een wezenlijke en onmisbare voorwaarde van ons bestaan.’

Voor Nefkens is zijn eigen leven en zijn eigen ontwikkeling doorslaggevend voor de keuzes die hij maakt als verzamelaar en voor de soort verzamelaar die hij wil zijn. Hij ziet zijn kunstaankopen niet als een financiële investering, want door zijn verzameling meteen te legateren aan musea doet hij er economisch onmiddellijk afstand van. Het gaat hem om de betekenis van het kunstwerk in de samenhang van een breder verband, het leven als zodanig en de rol die de kunst daarin speelt. Zijn fascinatie voor werken waarin het momentum gestalte krijgt, een blijvende vorm aanneemt die tegelijkertijd bij het steeds opnieuw kijken naar het kunstwerk een andere betekenis kan hebben, wordt mede veroorzaakt door persoonlijke omstandigheden. ‘Het persoonlijke is politiek’ luidde een nauwelijks te bestrijden uitspraak van de vrouwenbeweging in de jaren zeventig en tachtig, en in het geval van Han Nefkens geldt dat onbestrijdbare ook voor ‘het persoonlijke is kunst’. Hij is er vast van overtuigd dat het steeds belangrijker wordt om het nut van de kunst aan te tonen, juist vanwege de objectmatige nutteloosheid en functieloosheid ervan. Dat het werkelijke rendement van de kunst in iets wezenlijkers is gelegen dan in economisch rendement van waardevaste dingen, hoewel het kunstbedrijf daar in grote mate aan bijdraagt, is een besef dat ook door politici en beslissingennemers voluit als belang moet worden erkend.

In 1987 krijgt Han Nefkens te horen dat hij seropositief is en vanaf de onontkoombaarheid van die wederwaardigheid is alles anders. Alles waaraan hij tot dan toe voorbijgaat zonder zich er veel aan gelegen te laten liggen, wordt dan minstens zo onontkoombaar als zijn besmetting met HIV. Volledig afhankelijk van medicijngebruik en van de voortdurende ontwikkeling van nieuwe en betere medicijnen, wordt zijn leven dan een lappendeken van steeds opnieuw een voorschot dat hij op de toekomst neemt. Hij beseft dat ieder moment doorslaggevend kan zijn in het leven en dat hij het zich niet kan veroorloven minder belang toe te kennen aan het ene moment dan aan het andere, aan die ene ervaring dan aan die andere. Toch is het onmogelijk ieder moment te leven alsof er geen ander meer komt. Hoe kun je beleven, dat er geen moment meer is dat er niet toe doet? Han Nefkens vindt die beleving in de beeldende kunst.

‘Ik zou een vlieg aan de muur willen zijn in het museum en de mensen willen zien kijken en horen praten. Wat doet de mensen, de kunst die ik heb verzameld?’ Nefkens is er zeker van dat de kunst de basale eenzaamheid van de mens kan opheffen of in ieder geval verlichten. ‘Als een werk je raakt, en je ziet dat het een ander ook wat doet, lost je eenzaamheid op.’ Toch ziet hij de kunst niet als de spreekwoordelijke troost die zij kan bieden. Kunst doet veel meer dan dat. Kunst biedt inzicht, waardoor je in het leven iets herkent waarvan je je niet bewust was. Han Nefkens wil de persoonlijke voldoening die dat inzicht veroorzaakt op zinvolle manieren productief maken. Tijdens het tweejaarlijkse internationale Aids-congres dat in 2004 werd gehouden in Bangkok, heeft hij Thaise kunstenaars en kunstenaars uit de regio de opdracht verleend een werk te maken met aids als uitgangspunt. Verder heeft hij samen met Hilde Teerlinck van het CRAC Alsace tien internationale kunstenaars onder wie Lawrence Weiner, Rirkrit Tiravanija, Sue Williamson en Shirin Neshat gevraagd een poster te maken gebaseerd op het thema van de conferentie: ‘Acces for all’. De werken werden in een oplage van vijftig gedrukt door de kunstacademie van Mulhouse, Frankrijk en de opbrengst van de verkoop komt ten goede aan kinderen met aids in Thailand. Beide tentoonstellingen werden ten tijde van de conferentie in The Queen’s Gallery in Bangkok getoond. De ‘Access for All’ posters vormen momenteel een reizende tentoonstelling die in verschillende musea in Europa getoond wordt.

Die activiteit leverde hem de persoonlijke voldoening op dat kunst en aidsbestrijding goed samengaan en zijn activiteiten als collectioneur een extra zin en dimensie geven. Hij maakt nu plannen om niet enkel als verzamelaar in de kunst actief te zijn, maar middels een mecenaat de kunst ook op andere wijze te stimuleren en een maatschappelijke rol te laten vervullen. De stichting ‘Art Aids’ die hij nu opricht is een resultaat van dat voornemen. Hij wil door middel van kunst de ziekte aids destigmatiseren en een bewustwording veroorzaken met name in gebieden waar doodzwijgen nog altijd wordt gezien als een betere benadering dan bestrijden. De verkoop van de kunstwerken die gemaakt worden in opdracht van ‘Art Aids’ zal ten goede komen aan aidsprojecten in verschillende delen van de wereld. Maar met het mecenaat heeft hij ook andere ambities, die in de komende jaren gerealiseerd moeten worden en waarvoor hij met het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam samenwerkt. In feite breidt Han Nefkens hiermee een familieverantwoordelijkheid uit. Na de dood van zijn moeder aan kanker in 1971 heeft zijn vader de Josephine Nefkens Stichting opgericht die bijdraagt aan kankeronderzoek en ontwikkelingssamenwerking.

In zijn appartement in Barcelona hangt een werk van Jörg Sasse. Het is een uit meerdere beelden samengesteld landschap, rechts een prozaïsch hekje, in het midden een heuvelachtige plek en links een wat heiig vergezicht. Op het heuveltje dat bedekt zou kunnen zijn met zand of sneeuw of een fijn poeder, zijn voetstappen te zien, ze beginnen eigenlijk zomaar ergens en houden ook weer zomaar op. Deze voetstappen die nergens naartoe gaan, lossen degene die ze heeft achtergelaten op. Zijn aanwezigheid is bewijsbaar in een sporenonderzoek, maar zijn gedaante is niet meer te achterhalen, alleen nog voorstelbaar. Ook als kunst niets voorstelt, doet zij altijd een voorstel. Het gaat erom te ontdekken wat je wilt zien. Toch is het verzamelen van kunst voor Nefkens geen vorm van zelfverwerkelijking. Dat streeft hij eerder na als auteur. Zijn ontroerende roman ‘Bloedverwanten’ (Wereldbibliotheek,1995) over twee broers die hun wezenlijke gevoelens tegenover elkaar verbergen en de korte teksten die hij regelmatig publiceert, bewijzen dat.

Het menselijk tekort is een kwaliteit, weet Han Nefkens uit ervaring. Een paar jaar geleden kreeg hij een hersenontsteking die hem op de rand van de dood bracht. Hij herstelde er langzaam van en moest alles wat hij eigenlijk al lang kon toch weer opnieuw leren: schrijven, lezen, praten, lopen. Lange tijd kon hij van de samenhang der dingen slechts enkele details begrijpen. Van ’t geheel stonden allerlei stukjes op zichzelf en hij kon ze niet met elkaar verbinden. Een boek lezen of een film bekijken was daardoor niet onmogelijk maar hij las en zag niet wat anderen ondergingen. Alleen de beeldende kunst die zich in één beeld presenteert, wist hem te treffen en als nooit tevoren. Hij herinnerde zich dat hij als kind in het ouderlijk huis altijd hetzelfde schilderij zag, totdat hij op een dag de kamer inkwam en door datzelfde werk volkomen werd verrast. Op de zelfde heftige manier van dat plotselinge inzicht, onderging hij tijdens het herstel van zijn hersenontsteking zijn eigen kunstverzameling, terwijl hij doodsbang was dat hij er niets meer aan zou vinden. Het tegendeel was waar. Meer dan ooit openbaarden de werken hun geheimzinnigheid, hun betekenis in hun onverklaarbare aanwezigheid. En van die collectie begreep hij weer wel de samenhang, de interculturele opbouw met werken uit alle werelddelen die toch iets wezenlijks gemeen hebben verenigd in de intentie die hij zelf heeft om de kwetsbaarheid van de mens als kracht te tonen.

(15 april 2005)

han_nefkens

Dit essay is voor het eerst gepubliceerd in The Suspended Moment, een tentoonstellingscatalogus in het Frans/Engels/Nederlands/Spaans met teksten van Hilde Teerlinck, Hilde van Gelder, Alex de Vries en Pascale Saarbach (2005).

The Suspended Moment kan door de boekhandel worden besteld bij IDEA Books.
ISBN: 2-911660-11-0

Tentoonstelling The Suspended Moment

 
 
ArtAids

De ArtAids stichting werd in 2006 opgericht op initiatief van Han Nefkens. ArtAids gaat de strijd aan tegen AIDS, met de kracht van kunst als belangrijkste wapen. ArtAids nodigt vooraanstaande kunstenaars uit om op AIDS en aanverwante problemen geïnspireerd werk voort te brengen. Deze kunstwerken worden ingezet om mensen bewust te maken en hun betrokkenheid aan te moedigen.

Fundació Han Nefkens

De Han Nefkens Stichting is een non-profit organisatie die in 2009 in Barcelona is opgericht met als doel eigentijdse kunstwerken voort te brengen. Haar belangrijkste missie bestaat uit het stimuleren van scheppend werk in Barcelona, door internationale kunstenaars de mogelijkheid te bieden om kunstwerken te creëren en deze in de stad te laten zien en het bevorderen van andere aspecten van de hedendaagse creatie.

H+F

In 2000 begon Han Nefkens met het verzamelen van kunst die hij onderbracht in de H+F Collectie, genoemd naar hemzelf en zijn levensgezel Felipe. Sindsdien is hij niet alleen actief als verzamelaar maar ook als initiator van internationale kunstprojecten, vaak in samenwerking met musea en andere kunstinstellingen.