Merlijn Schoonenboom
Han Nefkens (1954) is verzamelaar en initiator van hedendaagse kunst. Vanavond spreekt hij op een symposium over het nieuwe cultuurmecenaat, in W139 in Amsterdam.
Dus u bent een echte mecenas.
‘Ik zoek al lang naar een ander woord. Een woord waar meer actie in zit. Mecenas klinkt nogal patriarchaal, het is een beetje een stoffig woord. Wat ik doe is een soort ... ja, wat is het eigenlijk? Ik ben iemand die kunst impulsen geeft. Ik ga om de tafel zitten met musea en kunstenaars. Ik breng financiën en ideeën mee, de musea kennis en infrastructuur, en kunstenaars hun werk en hun ideeën. Het is een gelijkwaardige relatie.’
U wordt steeds vaker opgevoerd als een goed voorbeeld van nieuw cultuurmecenaat in Nederland.
‘Het heeft een tijd geduurd voordat ik als ‘mecenas’ uit de kast wilde komen. Zoals veel andere Nederlanders had ik daar gêne voor. Ik heb me de laatste jaren steeds meer ontwikkeld van verzamelaar, die musea kunstwerken schenkt (zoals in 2005 het Boijmans drie installaties van Olafur Eliasson, red.) naar een ontwikkelaar van projecten. Zo heb ik het project Art en Aids opgericht. Hierin vraag ik kunstenaars iets met het thema aids en stigma te doen. Juul Hondius is in Zuid-Afrika geweest om foto’s te maken, vijftien Thaise kunstenaars werken nu aan een opdracht. Om die stichting op te zetten, moest ik ook laten zien wie er achter zat. Zo begon het. En hoe meer ik voor het voetlicht trad, hoe minder de gêne werd.’
En uw drijfveer? Was u bijvoorbeeld ontevreden over het gesubsidieerde kunstaanbod?
‘Integendeel. Ik heb in de musea juist geweldige dingen gezien. Daarom wil ik het doen. Ik merkte dat het gewoon erg veel plezier geeft. Zeker door het samenwerken. Dat is overigens geen zaak van even een e-mailtje sturen. Het is een lang proces. In Thailand voer ik dialogen met de kunstenaars, ik heb er ook een conservator.
‘Het is haast een dagtaak, ja. Niet veel vermogende mensen zullen het op deze manier doen. Niet omdat ze niet willen, maar omdat ze het niet weten. Ze zouden het goed kunnen: vermogende mensen zijn vaak heel creatief. Nee, ik kom zelf niet uit het bedrijfsleven. Mijn vader wel. Ik ben schrijver.’
Van particulieren wordt de laatste tijd verwacht dat ze op kunstgebied de plek innemen van de terugtrekkende overheid. Werkt dat?
‘Er is sinds 2000, toen ik begon, al veel veranderd. En ja, het is goed: als je als particulier geeft aan cultuur, ontstaat er veel meer betrokkenheid bij de kunst en de wereld.
‘Maar het mag niet de bedoeling zijn dat de particulier in plaats van overheidssubsidie komt. De overheid moet zich niet terugtrekken. Het moet beschermen wat kwetsbaar is. Particulier geld komt daar dan bij. Betrokkenheid heeft niet met veel geld te maken. Je kan ook 30 mensen samenbrengen die ieder duizend euro meebrengen.’
Een ‘mecenas’ heeft ook invloed. Vinden musea dat moeilijk?
‘Ik bemoei me niet met hun management. Maar als ik iets financier, wil ik wel wat te zeggen hebben. Ik stap naar een instelling toe met een idee. Ik geef een voorzet, zoals bijvoorbeeld bij het Centraal Museum, dat ik iets over kunst en mode wil doen. Dat leidt dan tot de tentoonstelling Fashion on the Edge. Met musea als het Boijmans, het Centraal Museum en De Pont in Tilburg, had ik al banden als verzamelaar. Ik weet niet hoe andere instellingen reageren, ik weet alleen dat deze aanpak werkt.
‘Musea hoeven me niet te bedanken. Ik kan dit alleen doen dankzij hun kennis. Voor hen is het prettig dat het snel kan. Ze zijn geen tijd kwijt met subsidie aanvragen.’
Symposium Collecting Today: Private Passions, Public Benefits. 13 maart, W139, Amsterdam. www.cultuurmecenaat.nl
Foto Guus Dubbelman