Kunst en mode zijn naar elkaar toegegroeid. Ze vloeien zelfs naadloos in elkaar over in de theatrale installaties in het museum Boijmans van Beuningen.
door Anne Berk
Eindelijk is 'de mode', lange tijd gezien als het lichtzinnige zusje van serieuze broer 'kunst', opgeklommen tot het pantheon van de kunsten. En omgekeerd heeft de kunst de mode omarmd, zodat beide disciplines in The Art of Fashion in Museum Boijmans van Beuningen zijn verweven tot een onontwarbare kluwen.
Het hart van deze tentoonstelling bestaat uit vijf nieuwe creaties die in opdracht van Han Nefkens' mecenaat Fashion on The Edge werden gemaakt en daar werden weer vijftig andere werken omheen gegroepeerd. Tekenend is dat deze vijf opdrachten door kunstverzamelaar Han Nefkens werden verstrekt en niet door een 'fashion victim'. Ze werden geïnitieerd om een museumcollectie mee te verrijken, om naar te kijken en niet om te dragen.
Tijdens de Mode Biënnale in Arnhem zag Han Nefkens de Deer Cape van de Belg Christophe Coppens en dat was het begin van zijn ontdekkingsreis in de avant-gardistische mode. 'In mijn kunstverzameling kun je steeds iets nieuws ontdekken. En dat was hier ook zo. Waarom die hoed? Waarom dat hert op de schouders van de vrouw? Waarom werd er die klassieke 'pied de poule'-stof voor gebruikt? Het werk is open, geen afgesloten verhaal. Het activeert iets in je hoofd, je kunt er allerlei ontwikkelingen in zien. En daarmee is het een dynamisch kunstwerk.'
Het model draagt het geruite hert op haar rug alsof ze nooit anders heeft gedaan. In haar geruite cape en met de geruite hoorntjes op haar hoofd vormt ze een perfecte symbiose met het dier. Tegelijkertijd is het ruitmotief bij uitstek onnatuurlijk. Maar wie wil er met een hert over straat lopen? Deze cape met rugbepakking is eerder een statement over onze verhouding met de natuur dan draagbare mode en dat geldt voor de meeste creaties in deze tentoonstelling. Deze draagbare en ondraagbare objecten zijn in de eerste plaats gemaakt om je aan het denken te zetten. Het is kunst met een verhaal.
'Of iets mode is of kunst is voor ons niet relevant. Als wij ons door kunst laten inspireren gaat het om een verhaal dat wij willen vertellen en niet zozeer om stijl', aldus het bekende Nederlandse ontwerpersduo Viktor Horsting en Rolf Snoeren in het Duitse blad Monopol. Ze ontwierpen haute couture voor Madonna, de trouwjurk van prinses Mabel van Oranje en een collectie voor H&M. Maar het duo werd bekend met hun conceptuele kledingkunst, waarin ze het fenomeen mode onder de loep nemen.
Aura
Viktor & Rolf waren als kind al gefascineerd door mode, een wereld van schoonheid waar je in weg kunt dromen. Want mode is meer dan kleding om je naakte lijf te beschermen tegen hitte en kou. Mode speelt zich af in het sociale verkeer. Met mode kun je je status onderstrepen, je aantrekkingskracht vergroten en je zelfgekozen identiteit uitdragen. 'Dress is a form of visual art, a creation of images with the visible self as its medium', aldus Anne Hollander in het boek Seeing through Clothes. Mode is een communicatiemiddel, waarmee je laat zien hoe je gezien wilt worden en daar speelt de mode-industrie handig op in. Met mode creëer je een aura en dat is een dankbaar onderwerp voor Viktor & Rolf. Zo maakten ze een jurk waar een stellage met muziek en theaterlampen is ingebouwd, als een mobiele catwalk, waarbij je constant in de schijnwerpers staat. Met 'Le Parfum' ontmaskeren zij mode als gebakken lucht. Het parfumflesje bevat geurloos water en kan ook niet open. 'Le Parfum' kan gezien worden als een commentaar op 'branding', waarbij de uitstraling van een merk belangrijker is dan de mode zelf. Daarbij speelt de introductie van parfums een sleutelrol. Tegelijkertijd zijn Viktor & Rolf gefascineerd door het immateriÎle karakter van parfum. En zo ontwikkelden ze in opdracht van Han Nefkens de vreemde, zoete, muffe en weeÎ geur 'Alternative No. 1' die je nu in Boijmans kunt opsnuiven.
De ontwerpen van Viktor & Rolf zijn vaker in musea te zien dan in de warenhuizen, maar hun vrijage met de kunst is ook uit nood geboren. 'We wilden modeontwerper worden, maar we waren volledig onbekend. We wisten niet hoe we in het systeem van de mode-industrie door moesten dringen. Daarom schiepen we onze eigen droomwereld.' En zo belandden ze via een omweg toch in de mode, waar ze veel succes oogsten met hun theatrale, conceptuele modeshows.
De mode-industrie is onderdeel van een economisch mechanisme waarbij alles draait om verkoop. De halfjaarlijkse modeshows met 'haute couture' zijn verworden tot spektakels die publiciteit moeten genereren. Draagbaarheid is irrelevant. Alles draait om het imago en de naamsbekendheid van het merk, die moeten zorgen dat de confectie wordt verkocht.
Sommigen liften mee op deze beweging, zoals de volumineuze Belgische modekoning Walter van Beirendonck, wiens bebaarde kale hoofd als mascotte voor zijn eigen label fungeert. 'Apocalypse sells, glorification of any principle' is een van zijn provocerende uitspraken. In de stripachtige presentatie in Boijmans, waarin geen jurk te zien is, loopt Van Beirendonck vooruit op zijn eigen dood. Dit decor stelt een zes meter hoge tempel met sarcofaag voor, waarin Van Beirendonck op een beer zit, omringd door zonnen, manen en vrolijk spuitende penissen. Van Beirendonck maakt er een feest van. Het is zijn visioen van het paradijs. Zou dat helpen bij de promotie van de sportkleding van het label Scapa waar Van Beirendonck directeur is?
Interactief
In de tentoonstelling ligt het accent op de flirt van de mode met de kunst. Maar andersom groeit de liefde ook. In de jaren zestig, met de opkomst van de consumptiemaatschappij, werd kleding het voorwerp van bespiegeling. Kleding zit ons letterlijk dicht op de huid en wordt door conceptuele kunstenaars ingezet om vragen over ons menszijn te stellen. Bijvoorbeeld bij het verbeelden van identiteitsvraagstukken, de Engels-Nigeriaanse kunstenaar Yinka Shonibare doet dat in zijn installaties met in 'Real Dutch Wax' (de felgekleurde stoffen die in Afrika populair zijn, red.) gehulde poppen. Of bij het oproepen van herinneringen, zoals Anna-Nicole Ziesche doet in haar droomachtige reconstructies van haar kinderslaapkamer en haar zelfgebreide truien. We dragen allemaal kleding en die raakt verweven met onze persoonlijke geschiedenis.
Maar kleding is ook een dankbaar vehikel voor de kunst omdat hiermee het publiek bij het werk kan worden betrokken. Het is interactief, zoals dat met een modern woord heet. Het publiek zou de kleding aan kunnen doen, waardoor ze van een passieve kijker in een actieve deelnemer veranderen.
In haar zoektocht naar het menszijn bedekte de beeldhouwster Karin Arink haar huid ooit met een nauwsluitend satijnen vlies. Vervolgens hing ze dit afgestroopte 'vel' in een winkel en nodigde ze mensen uit om letterlijk in haar huid te kruipen. Of iemand haar uitnodiging aannam, weet ik niet. Deze ongewone jurk hing in een winkel, dus wie weet. Maar in een museum is 'Niet aanraken' het devies. Mode op het lijf staat in het volle leven tot ze in het mausoleum van de kunst beland. Dat is de prijs die voor het aura van de 'kunst' moet worden betaald. Wanneer organiseert het museum een modeshow?
Zaterdag 19 september 2009, 15.30 uur: opening en lezing The Art of Fashion: Installing Allusions
Gastconservator José Teunissen geeft een lezing over de tentoonstelling The Art of Fashion. Aansluitend opening van de tentoonstelling met een performance van Nick Cave.
Locatie: auditorium Opening The Art of Fashion
www.boijmans.nl